In het Parool werden we geraadpleegd over de geringe voortgang van het autoluwe beleid.
Lees hieronder wat onze Reinder Rustema daarover zei.
Amsterdam wordt autoluw, maar gaat het snel genoeg?
Een halve eeuw geleden was Amsterdam nog een echte autostad. Nu is de auto in het centrum een ongenode gast. De stad wordt autoluw, maar gaat het snel genoeg?
Nog geen vijftig jaar terug stond het Beursplein nog vol met auto’s, bumper tegen bumper. Op het naastgelegen Damrak ging het twee rijbanen de stad in én twee rijbanen de stad uit. Het Rokin was van Dam tot Langebrugsteeg één grote parkeerplaats. Je hoeft niet overdreven ver de geschiedenis in om te kunnen constateren dat Amsterdam nog maar relatief kort geleden een stad van de auto was. Blik bepaalde het straatbeeld, de auto was dominant in alles.
En kijk nu eens op datzelfde Beursplein: open ruimte, met onder het maaiveld een fietsenkelder. Op het Damrak één rijbaan in plaats van vier. Muntplein: de auto mag er bij Gods gratie aan één zijkant aan voorbijrijden. Amstel: eenrichtingsverkeer. Op de Nieuwezijds Voorburgwal is het niet langer asfalt en blik, maar klinkers en groen. In hartje binnenstad is de auto een ongenode gast geworden.
Knip in routes
Het gaat goed met autoluwe ambities. Het beleid vervat in de Agenda Amsterdam Autoluw krijgt onmiskenbaar vorm. Begin 2020, toen de hoop leefde dat corona een ver probleem zou blijven, stelde toenmalig verkeerswethouder Sharon Dijksma met nieuw beleid vooral ruimte te willen maken. Dat betekende van alles, maar vooral dat de auto, vanwege ‘de grote ruimtelijke impact’ eraan zou moeten geloven.
Het aantal autoritten moest omlaag, er zou worden geknipt in doorgaande routes en de afspraak was dat 7000 tot 10.000 parkeerplekken zouden sneuvelen. Amsterdam was niet tegen auto’s en de stad moest niet autovrij worden, maar alternatieve vervoersvormen kregen ruimer baan. Boodschap: pak de auto alleen als het echt niet anders kan.
Lees hier verder